5 jaar Twitter – wat heeft het gebracht?

Deze vraag kreeg ik vanochtend toen ik mijn ’twitterverjaardag’ twitterde. Overigens met gemengde gevoelens, want ik voelde me eigenlijk helemaal niet jarig, het was hetzelfde twitter welke mij vanochtend attendeerde op dit feit. Een technische handeling dus van een robotje.

Met ruim 20.000 tweets en zo een 2000 volgers, die ik overwegend ook ’terug volg’, liggen de gemiddelden op zo een ruime 10 tweets per dag en volgt elke dag mij wel iemand, die ik dan kennelijk beleefd terugvolg. Geen schrikbarende getallen, een tweet is ‘zo’ gemaakt, dus het vergt qua maken van content niet zo heel veel tijd. Anders ligt het bij het volgen van tweets van anderen. Met 2000 personen is ook mijn eigen tijdlijn heel snel geworden en dus niet meer makkelijk te volgen. In het begin van twitter kon ik de wereldwijde tijdlijn nog volgen, dat is tegenwoordig zelfs onmogelijk bij een goed lopend ’trending topic’. Filteren is het antwoord en dat kost onderhoudstijd.

Ik ben over het algemeen wel mijn ‘digitale spontaniteit’ op twitter kwijtgeraakt. Dat onstond vrij plotseling, toen ik door een goed bevriende, maar ook zakelijke relatie, werd geattendeerd op mijn tweet ‘Loop nu lekker met hond Boris in Beeckestijn‘ – nu ruim anderhalf jaar geleden. Hij vroeg zich af of ik niets beters te doen had, of dat ik kennelijk genoeg verdiende om me dat te kunnen veroorloven. Ik begon me te verdedigen door te zeggen dat ik al vanaf 7 uur achter de computer had gewerkt en dat ik om 2 uur in de middag even wat buitenlucht wilde. ‘Maar dat weet niemand’, was zijn reactie. ‘Verdomd, dat is waar’, dacht ik al snel, dit zou ik dus niet zomaar meer kunnen doen. Verward liep ik verder met de hond, ik zou het nooit meer doen, behalve in het weekend. Want dan mag het volgens ‘de norm’.

Gek genoeg is dat me altijd bijgebleven en heeft mijn opwellingen als ‘Goedemorgen vanuit Velsen‘ dan ook meteen doen verdwijnen als onderdeel van mijn dagelijkse twitter rituelen. ‘What are you doing?‘, dat was de vraag op de eerste website van Twitter. Helemaal geen relevantie, helemaal geen ‘content strategioe’, helemaal geen bedrijven die zich ermee bemoeiden. Het was het speeltje van Biz Stone, die ik een paar maanden na mijn eerste aanwezigheid op Twitter ontmoette tijdens Picnic 07 (najaar 2007) op het terrein van de Westergasfabriek in Amsterdam. Leuk om deze jongen te ontmoeten, die Twitter (letterlijk kwetteren) aanvankelijk als grapje had gemaakt om mensen spontaan tegen elkaar te kunnen laten ‘zeggen’ waar ze mee bezig waren. Het was in die tijd ook lastig uit te leggen, velen haalden hun schouders op en bleven gewoon SMS’en en MSN’en.

Nu zijn er vele social media kanalen en dito meetinstrumenten die je ‘scores van relevantie’ bepalen ten opzichte van je vakgebied, je netwerk en de rest van de wereld. Oneindig veel tooltjes, met geen enkele norm binnen de meetwaarden. Zou dat moeten dan? Wat mij betreft niet, maar marketeers maken er serieus werk van. Ik zou haast zeggen dat nu zij social media eindelijk hebben ontdekt, dat zij vooral een hype van de hype maken. Nee, sociale media verdwijnen niet en na Twitter komt er wel weer eens iets anders (als dat al zou moeten). Maar waar social media ooit voor bedoeld was – met elkaar communiceren zonder invloed van de instituties – is voorgoed voorbij. Natuurlijk kletst de jeugd er links en rechts op los, maar merken zitten er wel bovenop en filteren doelgroepen zonder dat er erg in hebben! Zakenmensen zijn stukken voorzichtiger geworden, er worden regels opgesteld en de spontaniteit wordt beteugeld, zeker als die spontaniteit mogelijk negatief uitgelegd kan gaan worden. Vele merken hebben dat in de afgelopen 5 jaar aan den lijve ondervonden.

Wat heeft het mij dan wel gebracht? Eén ding is zeker, ik had op mijn 54e mijn netwerk in de dynamiek van de mediawereld zonder social media nooit zo enorm kunnen uitbreiden. Dankzij Twitter, maar ook LinkedIn, droogt mijn netwerk dus niet uit. Het wordt verrijkt, doordat ik via deze netwerken leuke inspirerende mensen ontmoet. Nee, de hoeveelheid doet er niet toe, de inhoud wel. En ik ben dus blij dat mensen elkaar nog steeds graag ‘live‘ willen ontmoeten, want al het digitale kennismaken vooraf, resulteert uiteindelijk in een al dan niet bevestigend oogcontact, waaruit blijkt of die klik er in het echte leven ook is.