Grafische industrie in Macedonië: van alles iets, maar van niets alles.

Via Boedapest land ik in de hoofstad Skopje van Macedonië, één van de vele zelfstandige ‘landjes’, ontstaan door het uiteenvallen van het voormalige Joegoslavië. De stad telt 700.000 inwoners, waarvan 10.000 mensen het redelijk goed hebben, de rest heeft armoede.

Vanaf de luchthaven word ik opgehaald door Ljupco Askilov, directeur en eigenaar van het printbedrijf Magnasken, in het centrum van de stad. Onderweg nemen we op deze zonnige zondagmiddag al het programma door voor een weekje consultancy aangaande verkoop, organisatie en printtechnologie. Het zou een vol programma worden, met achteraf vooral veel leermomenten voor mijzelf.

Na een paar dagen wordt het mij pijnlijk duidelijk. Op slechts een paar uur vliegen van huis, bevind ik me in een ontwikkelingsland met een enorme hopeloze hoeveelheid achterstand. Er is geen leverancier te vinden op het gebied van grafische apparatuur, ze hebben geen vertrouwen in een land met zoveel politieke corruptie. Met service en support is het al even slecht gesteld. Bij een defect, is het al heel gewoon dat er iemand pas na drie of vier dagen te krijgen is uit bijvoorbeeld Duitsland, en soms uit Roemenië. De branche is op geen enkele wijze vertegenwoordigd in bijvoorbeeld een overkoepelende branche organisatie en ook aan professionele scholing ontbreekt het. Ljupco: ‘Iedereen staat hier op zichzelf, de sporadische samenwerkingsverbanden die er zijn, bestaan bij de gratie van onderling vertrouwen, hetgeen nogal eens beschaamd wordt door corruptie.’

Het printbedrijf Magnasken telt zo een 16 medewerkers en is een fullservice bedrijf, met vrijwel alle diensten en producten in huis voor printproducties van zeer uiteenlopende soorten. Technologisch bezien zijn er merkwaardige tegenstellingen waar te nemen. Zo staan er twee hypermoderne HP 9500 printers naast een hopeloos verouderde Canon CLC 1000 machine. Op software gebied staat CorelDraw op eenzame hoogte en begint nu pas PDF in belangstelling toe te nemen. Ingangscontrole van binnenkomende bestanden wordt veelal nog handmatig gedaan. De term ‘flightcheck’, met daaraan verbonden het gelijknamige programma van Markzware was voor de aanwezige operators een openbaring. Ondanks het feit dat het bedrijf beschikt over internet, is het vooral opvallend dat vooral de terminologie ontbreekt om iets op te kunnen zoeken. Ook Ljupco, die zelf wel zo af en toe een beurs bezoekt in het buitenland, kent te weinig namen van (kleinere) innovatieve bedrijven, die workflow oplossingen bieden, om werkstromen ook daadwerkelijk te kunnen automatiseren. Namen als HP Indigo, Canon, Xerox en Heidelberg zijn genoegzaam bekend, maar dan alleen in het tweedehands circuit.

Met een maandsalaris van 250-300 euro zit een operator al aan een behoorlijk hoog salaris. Magnasken maakt zo een 30 tot 40 duizend euro omzet per maand. Verhoudingen, die onze kengetallen doen verbleken. Maar tevens onvoldoende basis bieden om als leverancier in dit land te gaan investeren. Alleen de tweedehandsmarkt apparatuurmarkt heeft nog enige kans van overleven.

Bij het bezoeken van nog wat drukkerijen in de stad ben ik ronduit geschokt. De werkomstandigheden zijn bedroevend, kleine ruimtes, lage plafonds, drukpersen in een vochtige kelder en ga zo maar door. Ljupco lacht en ziet mijn verbazing en zegt: ‘Dit zijn nog de betere drukkerijen, het kan allemaal nog veel slechter.’ Ik kan mijn oren en ogen niet geloven, wanneer ik me steeds bedenk dat dit dus slechts een paar uur van huis is. Ik zou dit verwachten in het acherland van Azië, in Zuid Amerika of in Afrika, maar binnen Europa?

De stad Skopje heeft een prettig centrum, waar ik regelmatig met Ljupco en veel van zijn zakenrelaties lunch. ‘Die 10.000 mensen die het goed hebben, zorgen hier voor de levendigheid. Al die terrasjes die je vol ziet zitten met mensen, zijn steeds een groep uit die 10.000, de rest van de stad zie je hier niet.’ En daar doet Ljupco dan ook zijn zaken. Contacten met directeuren van de nationale televisie, een diplomaat uit de ambassade van Griekenland en de directeur van de nationale bank, zijn maar een paar voorbeelden uit het circuit waar Magnasken werk vandaan haalt. Maar ook van vele interantioanle hulporganisaties, die het land er weer op proberen te krijgen. Nederland is één van die actieve landen. De Kamer van Koophandel, de economische voorlichtingsdienst, VNO-NCW en het Ministerie van Economische Zaken zien Macedonië wel zitten. Geld is er genoeg, er is alleen gebrek aan projecten. Te weinig bedrijven zien het zitten om daar wat te beginnen. Ljupco zegt het wel te begrijpen: ‘De mensen kijken natuurlijk eerst naar de maro-economische omstandigheden, en dan haakt men snel af, terwijl een harde kern van ondernemers er alles aan doet om dit mooie land er weer bovenop te krijgen.’
Maar ook buurland Griekenland heeft moeite met de zelfstandigheid van Macedonië. Ik beginsel wordt het land niet erkend, waardoor een levendige economische handel in de weg wordt gestaan.

Voordat ik een afsluitend rapport kon maken met zinvolle adviezen rondeom verkoop, organisatie en technologie, moesten er vooral heel veel gesprekken worden gevoerd. Vooral ik moest begrip krijgen voor de ‘werking’ van het land en in bijzonder voor de grafische branche. Het volledig ontbreken van een kennis infrastructuur (en dat dus binnen Europa) was voor mij nauwelijks te bevatten. Voor ons inmiddels gewone termen als media asset management, workflow, content management, flightchecking en nog vele anderen, moesten minitieus worden uitgelegd, met daaraan gekoppeld de gevolgen voor werkmethoden, processen en scholing. Het rapport, welke ik uiteindelijk afleverde bevatte werk voor minstens de komende anderhalf jaar. Allemaal werkt dat extra gedaan moest worden, want het bedrijf heeft op operationeel gebied de handen vol aan de dagelijkse gang van zaken. Problemen met de kwaliteit van de CLC1000, de beperkte mogelijkheden van de HP9500 en het uitbesteden richting offset voor grotere oplagen, zijn de dagelijkse hoofdbrekers van Ljupco en zijn medewerkers. Hoe kan deze man de tijd vinden om daadwerkelijk te vernieuwen? En voor wie zou hij dat dan doen? Om de concurrentie voor te blijven? Geen probleem, maar als geen klant er ook maar iets van zou (willen) begrijpen, dan is het een vergeefse poging om kennis en kunde uit Nederland te halen. De verschillen zijn dan te groot.

Na een drukke week toonde Ljupco zich vooral een gelukkig man. Een week lang van gedachten kunnen wisselen, dat was voor hem de toegevoegde waarde. Nog nooit eerder had hij die gelegenheid gehad. Maar ook ik kon hem niets meer bieden dan ‘van alles iets’.