Weekendoverpeinzing: brancheorganisaties 2.0

De afgelopen weken hebben SMIN, Logeion, VEA en BvA de nodige media aandacht gekregen. Ondanks de verschillen in zowel de soort organisaties als de aandacht, staat één aspect centraal. Op welke wijze kunnen deze organisaties hun dienstverlening richting hun leden handhaven in een tijd dat elke euro kosten nauwkeurig tegen de opbrengsten aan wordt gehouden?

• Overgang traditionele brancheorganisaties naar virtuele netwerken met vrijwilligers kost natuurlijk banen
• Aantallen betalende leden lopen al jaren bij vrijwel elke brancheorganisatie terug
• Websites brancheorganisaties vaak te weinig ingericht als virtuele ontmoetingsplaats
• Balans in vraag naar primaire diensten neemt af ten opzichte van contributie, netwerken met andere doelgroepen belangrijker

Minder leden, ontevreden leden, minder medewerkers per bedrijf, het zijn allemaal aspecten die uiteindelijk de inkomende stroom geld bepalen en daarmee rechtstreeks hetgeen aan relevante content terug gegeven kan worden aan de leden. Traditionele brancheorganisaties hebben een bestuur (meestal ombezoldigd) en een betaald bureau met vaak een directeur en een aantal medewerkers.

Zodra de geldstromen afnemen vertaalt zich dat vaak in de afname van de activiteiten voor de leden. In plaats van 10 bijeenkomsten per jaar, dan maar 8, in plaats van gratis drankjes, op zoek naar sponsors. Een e-mail nieuwsbrief in plaats van een gratis abonnement op een bij de organisatie passend vakblad. Het snijden in dat soort zaken heeft natuurlijk een grens.

Anderzijds ontwikkelen zich de virtuele netwerken in hoog tempo. Al eerder noemde ik al eens de voorbeelden van Dutch Media Professionals, Het Nederlands Media Netwerk en Netwerk 023, ongetwijfeld aan te vullen met meer regionale en lokale initiatieven. Vaak gestart vanuit niets, een groepje aangemaakt op LinkedIn of gestart met een Ning website. Nu uitgegroeid tot informele netwerken met vaak duizenden ‘leden’. Soms een bestuur met vrijwilligers, maar nooit een (betaald) bureau en/of een directie. Deelnemers zijn dus geen lid, betalen – afhankelijk van de aanwezigheid van sponsors – al dan niet voor de entree van een event of voor de netwerkborrel achteraf.

De aandacht voor SMIN, Logeion, VEA en BvA heeft alles te maken met bovengenoemde veranderingen. Ook het CMBO, waar ik jaren lang voorzitter van ben geweest staat voor de keuze waarop deze vereniging kan overleven. Als oud-voorzitter ben ik af en toe zo brutaal om eens te bellen en te vragen of het niet tijd wordt om aansluiting te zoeken met andere verenigingen, die ook in een spagaat zitten tussen opbrengsten en kosten en de concurrentie van de ‘gratis’ alternatieven. Toch blijft het ook daar behoorlijk stil.

De grenzen vervagen tussen alle mogelijke functies in de keten en daarmee ook de al te verticale positionering van brancheorganisaties. Natuurlijk zijn er binnen elk mediakanaal wel specialismen te onderkennen, maar de genoemde virtuele netwerken die ook hun eigen events kennen, zorgen juist voor die fantastische mix van vakdisciplines, waardoor de kwaliteit van het netwerken niet beperkt is tot ‘handjes schudden’ van je collega’s (concurrenten).

Oplossingen zoeken binnen de afzonderlijke organisaties is volgens mij een ‘vijf voor twaalf’ houding, die niet lang stand zal houden. In Adformatie werd deze week de dienstverlening van SMIN tegen het licht gehouden. Ontevreden leden zouden een nieuwe vereniging willen oprichten, terwijl SMIN en Logeion onlangs juist gingen samenwerken om in Nederland voortaan één customer media prijs te organiseren. Goede zet, meer duidelijkheid naar de markt, eenmalige kosten, meer gezamenlijke inzendingen en vooral meer publiek.

Ik zou nog een stap verdergaan en SMIN, Logeion, VEA, BvA en CMBO laten fuseren tot één virtueel netwerk, of misschien zelfs laten samensmelten met Het Nederlands Media Netwerk of Dutch Media Professionals. Eigen stukje identiteit kwijt? Hoeft niet, je kunt ‘special interest groups’ instellen, waarin bepaalde stromingen van het medialandschap specifieke aandacht kunnen krijgen. Maar mijn ervaring is dat de ‘open’ events vooral de onderlinge synergie tussen zoveel afzonderlijke disciplines verstrekt. En ik denk dat dat een goede zaak, want geen één van oorsprong verticaal gerichte brancheorganisatie kan voorbij gaan aan de verandering en dus samensmelting van zoveel elementen in de keten, die ook nu al niet meer te vatten zijn in eenduidige hokjes, hoe graag we dat ook willen.