IncT augustus: Marieke van der Donk plaatst consument centraal

inct.jpegmarieke.jpegMarieke van der Donk van PriceWaterhouseCoopers schreef afgelopen maand een zeer lezenswaardig artikel in InCT over nieuwe uitgeefprocessen, waarbinnen de consument bepaalt wat hij of zij consumeert.

Onze optekening van haar visie, gecombineerd met de visie van Berlinda Harkink in Adformatie

Dat technologie het mogelijk maakt om te filteren, al dan niet met persoonlijke profielen, is een vraagstuk waar uitgevers en adverteerders zich nog nauwelijks over buigen. De spreiding van media consumptie over print, laptop en mobiele devices (smartphones, tablets) zal een nieuwe dimensie laten zien. Daar waar kranten voorheen moesten concurreren met radio en televisie voor wat betreft actualiteit, hebben krantenuitgevers nu de potentie met apps die actualiteit te bieden op mobiele devices. Het ‘always-on’ principe van deze apparaten maakt het mogelijk als uitgever nog sneller met relevante content te komen in vergelijking tot radio en televisie.

Of de uitgevers dat ook gaan doen is de vraag. Krantenuitgevers zijn doorgaans wat behoudend in de wijze waarop ze hun redacties hebben ingericht. In veel gevallen zijn de deadlines gericht op print en is het web een bijproduct met over het algemeen slechts een verwijzing naar print. Dat geldt met name voor regionale- en plaatselijke dagbladen.
Ook denken veel uitgevers dat hun consumenten niet zouden willen betalen voor relevante content. Uit onderzoek van PwC blijkt dat een misvatting te zijn. Ook het instellen van profielen en filters door consumenten lijkt bij uitgevers niet te leven. Volgens hen willen consumenten dat niet. Toch is de trend naar filteren duidelijk gaande, de consument wil de relevantie zelf kunnen (be)sturen. Wanneer content precies aansluit bij datgene wat een consument wil, dan is de bereidheid tot betalen zeker aanwezig. Natuurlijk moeten uitgevers daarbij meegaan in de ‘long-tail’ gedachte, dus vele keren een klein beetje. En zich dus niet op korte termijn willen verrijken om de afname in de opbrengsten van print snel te compenseren.Interactiviteit door middel van sociale netwerken is een andere belangrijke ontwikkeling, welke de journalistieke omgeving aanzienlijk zal beïnvloeden. Berichten die als ‘breaking news’ op mobiele apparaten verschijnen, worden in toenemende mate door het lezende publiek beoordeeld. De maatschappelijke discussie is ‘realtime’. Journalisten moeten deel uitmaken van die discussie, om vervolgens in print het ‘hoor- en wederhoor’ principe toe te kunnen passen in artikelen die meer diepgang en analyse zullen moeten gaan tonen. De rol van de krant als brenger van nieuws is uitgespeeld. De journalistiek moet dus van deadline gestuurde workflows naar een volledig realtime crossmediaal publicatieproces.

berlinda.jpegDe relatie met adverteerders verandert in een minstens net zo hevige mate. Ook hier zal de consument in hoge mate bepalen wat hij of zij wil ontvangen. In Adformatie van 26 augustus jl. stond een artikel van Berlinda Harkink van Marketresponse, waarin zij een oproep deed tot ‘ontzenden’. In de inleidende tekst stond letterlijk: ‘Bedrijven die (merk)boodschappen blijven zenden, verliezen de strijd om de voorkeur van de consument.’

In het verlengde daarvan verscheen deze week ook een rapport over adverteren op mobiele apparaten, uitgevoerd door STER, Telegraaf Media Groep en Sanoma. De consument blijkt zich op mobiel nog meer te ergeren aan ongewenste commercials, dan zij al deed op de laptop.

Dus ook adverteerders zullen moeten gaan leren relevante content aan te bieden en de consument serieus te nemen. Dus niet harder schreeuwen, maar relevante content aanbieden en het gesprek met de consument omarmen.

Marieke van de Donk sloot haar verhaal echter wel af het haar conclusie dat digitaal vooral een aanvulling is op de bestaande uitgeeproducten en dus geen concurrent. Dat onderstreept echter wel de noodzaak de verschillende uitgeefkanalen beter op elkaar af te stemmen en dus niet alleen een doorverwijsfunctie dienen te hebben.